Overgewicht

Er gaat niets boven een goed leven, denkt hij vaak. En dat heeft dan meestal van doen met lekker eten en drinken. De andere kant van dit motto is de niet aflatende strijd tegen overgewicht. Wat is er tegen dik zijn? Niets. Maar hij voelt zich opgeblazen en minder beweeglijk als de weegschaal weer eens naar de negentig kilo uitslaat.
Daar is dan het moment om streng te zijn tegen zichzelf. Hij recht zijn rug en laat ‘t koekje bij de koffie liggen. Bij de lunch gaat hij niet meer op LEKKER, maar nuttigt slechts twee sobere boterhammetjes en that’s it. Des avonds wordt nog maar eenmaal opgeschept en net als zijn trek zich begint te ontwikkelen is de maaltijd voorbij. Hij legt zijn bestek kruislings op zijn bord als om zijn lust te bezweren en kijkt verongelijkt naar de halfvolle schalen voor hem op tafel. Wilskracht, denkt hij, daar komt het nu op aan. Hij spelt het woord in gedachten en snoept onderwijl nog wat uit de pan recht voor zijn neus waar een stoofgerecht met aubergine en courgette in zit. Hmm, lekker. Zijn wijnglas is allang leeg, maar toch zet hij het nog een keer aan de mond.
De rest van de avond bestaat uit de grootste krachtproef: Geen Gesnaai. De droppot van zijn dochter blijft dicht en nu niet omdat ze anders de volgende dag boos zal zijn: ‘Wie heeft er nu weer aan mijn snoep gezeten?’ Meteen kijkt ze beschuldigend naar haar vader.
Na al dit helse afzien, staat hij ‘s morgens op de weegschaal. Er is amper resultaat. Hij kijkt naar beneden, langs z’n bollende buik en ziet nog steeds die vermaledijde ‘negen’ staan. Hij gaat opnieuw op de weegschaal staan -misschien vergist het ding zich- maar het cijfer wijzigt niet. Dan gaat hij naar de w.c. en probeert wat te lozen. In adamskostuum stapt hij weer op de weegschaal. Nog niks. Vervolgens legt hij ook het gewicht van zijn bril af. Nu verandert er eindelijk iets. Tussen zijn voeten ziet hij slechts een wazig lichtvlakje. Hij tuurt geconcentreerd naar beneden, houdt z’n buik in en probeert zichzelf zo licht mogelijk te maken. En verdomd, nu ziet hij eindelijk een acht, of is ‘t toch een negen? Nee, dat moet een acht zijn. Het kan niet anders.

Back To Top