Zon-dag
Afgelopen zondag kwam de eerste zon door en wat er dan gebeurt komt dichtbij een totale omwenteling, alsof je in een andere land woont: Alkmaar op z’n mooist. De terrassen lopen voorzichtig vol, de jassen gaan los en bleke wintergezichten worden in meditatieve aanbidding opgeheven naar die Vrolijke Warmtebron hoog aan de blauwe hemel, die brutaal buiten het Nuon om alle zorgelijke plooien doet wegtrekken. Daar helpt geen dure therapie aan. Waar de terrassen van het Waagplein vaak rumoerig kunnen zijn, hangt er nu een verbaasde stilte. Half februari, hoe kan dit waar zijn?
Bij zijn loopje door de stad is hij echt niet de enige wandelaar en net als veel anderen blijft hij stilstaan op de Bathbrug over de Mient om naar de vissers te kijken, die hun lijntjes met zwierige zwaaien over het grachtwater laten zweven, alsof hun hengel een zweep is waarmee ze de vissen willen temmen. Hun snoertjes glinsteren in het zonlicht. Hij helpt de vissers mee te staren naar hun roerloze dobber en ziet ze hun rituelen herhalen, keer op keer. Ook de fietsen worden uit de mottenballen gehaald en onwennig ingezet. De hele stad komt tot leven.
Thuisgekomen pakt-ie de snoeischaar en gaat de druivenstruik te lijf. Voordat de knoppen doorbreken moet ze van alle zijtakken worden ontdaan. Tailleren, heet dat in het Frans en de kunst is te weten hoe en waar je moet knippen. Hij kortwiekt de struik nog gauw voordat ze echt wakker wordt en al snoeiend ziet-ie, dat hij echt niet langer had moeten wachten. Dan stopt hij even en kijkt op z’n horloge; vijf uur en nog volop licht, van dat verse strijklicht wat hoort bij het prille voorjaar. ‘Langer licht’, hoorde hij al weken om zich heen roepen en vandaag wordt alle ongeduld beloond. Een mooie dag, waar geen einde aan moet komen…