Van Toen en Nu 9

Jack deed een stap dichterbij. Door het dunne grijze kapsel op oma’s hoofd zag hij haar schedel glimmen. De diepe plooien in haar gezicht leken op de kaart van een oeroud landschap dat hij op het punt stond te betreden, want ergens begon hij sympathie voor haar te ontwikkelen.
‘Nog dichterbij’, gebood ze. ‘Ik bijt niet’.
Toen hij recht voor haar stond zochten haar geaderde handen de zijne en zonder goed te weten wat ze van hem wilde legde hij zijn beide handen in de hare. ‘En nu moet je voor me knielen’. Ze trok hem aan zijn handen naar beneden.
Hij kon zich niet herinneren ooit op deze manier voor iemand door de knieën te zijn gegaan, terwijl hij zich onwillig naar beneden liet trekken. Toen hij in bidhouding voor haar zat zochten haar handen zijn gezicht. Haar aanraking was tegelijk stevig en delikaat. Haar benige vingers liepen over z’n voorhoofd, over zijn jukbeenderen, hielden halt bij zijn lippen en daalden af naar zijn kaaklijn. Onderwijl staarde ze naar een punt ver boven zijn hoofd en ze gromde zachtjes. Haar handen roken naar Boldoot en naar de 4711 jaren die achter haar lagen. ‘Wat voor kleur ogen heb je?’, vroeg ze. ‘Hij heeft mooie blauwe ogen, omi’, mengde Magda zich in de seance. Oma gromde weer en streek over zijn haren alsof ze een huisdier aaide. ‘Je hebt een leuke jongen meegenomen’, zei ze tegen haar kleindochter, die ongeduldig haar nagels over de tralies van de kooi liet gaan als bespeelde ze een harp. ‘Alleen moet-ie wel naar de kapper binnenkort’. Met die laatste opmerking trok ze haar handen van hem af.
‘Hij wil weten of Poppie kan praten’, zei Magda in een zucht die een kleine herfststorm probeerde na te bootsen.
Jack ging weer staan en hoopte dat oma en kleindochter nu snel op een lijn zouden raken. Het hielp dat de parkiet inmiddels was ontwaakt uit z’n gedommel en kalm op z’n volgescheten stok heen en weer begon te waggelen, alsof-ie eindelijk vond dat het zijn taak was alle misverstanden de wereld uit te helpen.
‘Laat Poppie es praten, omi ?’, riep Magde met ongeduldige hardheid.
‘Zeg’, riep oma verontwaardigd terug, ‘ik ben blind, maar niet doof. Natuurlijk kan Poppie praten….’.

Back To Top