Van toen en NU 3
Daar voor die spiegel keek hij zichzelf diep in de ogen. Het was een van de weinige keren dat hij zich niet zag zoals hij graag wilde zijn; stoer en onafhankelijk naar Geest & Geld, maar zoals de feiten zich via de spiegel aan hem opdrongen. Ooit had een lieve vriendin in haar oneindige goedheid een merklap voor hem geborduurd waar ze maandenlang haar vingers op stuk gepunnikt had en waarin ze naast de familiestamboom ook zijn lijfspreuk had verwerkt: Niemands baas – Niemands knecht. Driehonderdachtenzeventig (!) uren lang om precies te zijn, had ze daaraan gewerkt… Zo blijkt weer, echte liefde kent geen tijd. Gezelligheid daarentegen wel en het echte leven ook, want dat alles lag nu ver achter hem. Terwijl de merklap in een vergeethoek was beland, voelde hij zich nu kwetsbaar, broos en vergankelijk en besefte hij dat hele volksstammen hem inmiddels de baas waren en dat hij een knecht was geworden van zijn streven naar onafhankelijkheid. Vanaf nu moet ik alles wat ik heb vergaard beetje bij beetje inleveren, dacht hij. En omdat hij een liefhebber was van goede wijn en daar ook een fraai aantal van in zijn kelder had liggen, kon hij het niet laten zichzelf te vergelijken met een mooie Bordeaux van een bekend château, waarvan hij er drie te lang had laten liggen in diezelfde kelder zodat ze over de top waren en hen een lange en treurige neergang te wachten stond.
Op de een of andere manier raakte hij daar, kijkend in de spiegel, bevangen door zijn eigen aanblik. Het was alsof zijn hoofd als vanzelf naar zijn spiegelbeeld werd getrokken. Hij probeerde zich er tegen te verzetten maar dat lukte niet. Het was een bange gewaarwording dat hij geen contrôle meer had over zijn doen en laten en van nabij zag hij het koude zweet op zijn voorhoofd glinsteren. Het was vlak voordat zijn hoofd het glas zo dicht naderde dat de spiegel besloeg door zijn adem. Adem die hees klonk zoals wel vaker gebeurde als iets hem diep raakte en hij een aanval kreeg van wat in de verte op astma leek.