Spieghelstraat (slot)

Laatst was hij nog een keer in de Spieghelstraat. De helft ervan bestaat niet meer. Gesloopt. Maar herinneringen laten zich niet slopen.
Hij ging het trappenhuis binnen waar ze als kinderen over de trapleuning naar beneden gleden. Z’n broer die z’n hoofd tussen de spijlen van het traphekje had gestoken en moord en brand schreeuwde omdat hij z’n kop niet meer los kon krijgen. Iedereen in paniek. Wat was alles klein en beduimeld. Indertijd was de trap bij toerbeurt schoongemaakt, herinnerde hij zich. Dat ging in overleg en dat ging altijd goed. Het trappenhuis was van iedereen. Nu leek het van niemand meer te zijn; een verwaarloosde ruimte zoals de meeste andere openbare ruimtes tegenwoordig. Maar ja, vroeger was sex vies en de lucht schoon. Nu was dat andersom. Misschien word ik een ouwe brompot, kwam het in hem op, die alles ‘van-vroeger’ beter vindt. Hij begon zich ongemakkelijk te voelen in het kale trappenhuis. Straks doet iemand de deur open en vraagt wat ik hier te zoeken heb en dat valt niet uit te leggen in een paar woorden.
Hij ging weer naar buiten en keek verder rond in z’n ‘eigen’ buurt. Toen viel zijn oog op het straatnaambordje. Het bleek dat de heer Spieghel leefde van 1549 tot 1612 en dat hij in het dagelijks leven koopman en letterkundige was geweest. Nooit geweten. En dat waren nog wel beroepen die hijzelf ook probeerde uit te oefenen en wat niet de makkelijkste combinatie is. Maar bij Hendrick Laurensz Spieghel ging dat blijkbaar goed samen zodat er een straat naar hem vernoemd was. Jack vroeg zich af, terwijl hij naar het flatje keek waar ze als gezin die turbulente jaren in doorgebracht hadden, wat er met dat straatnaambordje zou gebeuren als ook deze kant van de Spieghelstraat zou worden gesloopt. Zou meneer Spieghel zoveel indruk achtergelaten hebben dat er ergens anders in Alkmaar opnieuw een straat naar hem werd vernoemd. Of zou uiteindelijk alles en iedereen in vergetelheid raken, inclusief deze herinneringen?

Back To Top