Nog een brief
Kreeg hij vorige week een brief van een lezeres als reaktie op een column. Nu krijgt hij een brief van zichzelf, die hij vijfendertig jaar geleden vanuit Amerika schreef aan een vriend, die nog altijd een vriend van hem is. Die brief, al die jaren bewaard gebleven, dook ineens op tijdens een verhuizing en is nu dus weer terug bij z’n afzender. Jong en onstuimig waren ze en hier volgen twee stukjes eruit;
… ik zal me ergens moeten vestigen (vies woord) en dat zal Europa wel worden. Ik ben hier ook weer aan het werk gegaan. Zonder vergunning! Acht uur per dag maak ik auto’s schoon. Als ze uit de tunnel komen, gewassen en droog geblazen, rijden we ze tot aan de wachtende eigenaar en geven dan het interieur nog een ‘veeg’ in de hoop op een vette fooi…
…ik wil graag spoedig bericht van je ontvangen over de mogelijkheid om van de zomer ook op het strand te gaan werken. Try to pull me in, Peet. That could be fun for this summer. Het seizoen zal wel vroeg van start gaan, zodat ik er alvast rekening mee kan houden..
Ach ja, de wereld lag aan hun voeten en het grappige aan zo’n brief is dat je de ‘banjer’ van toen onwillekeurig vergelijkt met het bedaarde mannetje van tegenwoordig, geteisterd door ervaring en ingekapseld door verantwoordelijkheden en je je door zo’n epistel weer herinnert wie je ooit was en je dan onwillekeurig afvraagt, ben ik erop vooruit gegaan in die tussenliggende jaren? Nee dus, is het onverbiddelijke antwoord. Maar, zoals u vast wel weet, zijn de jaren nu eenmaal moeilijk tegen te houden en daardoor kun je onmogelijk altijd twintig blijven. Tenminste…, dat zeggen ze.