Koperen Pot

Onze schoonzoon nam ons mee naar de Koperen Pot. Die tent sluit binnenkort (ergens in oktober) en hij vond dat we daar, als een soort afscheid, moesten gaan eten. Er was dus weken van tevoren gereserveerd voor vier personen, wat buiten de nadelen (lang wachten) het voordeel heeft dat je je lang van tevoren kunt verheugen op een luisterrijke maaltijd van b.v. eendenborst in bramensaus, een klassieker die daar al jaren op de kaart staat.
Moet gezegd, dat er sinds de jaren zestig/zeventig onder de legendarische eigenaar Ton Oud weinig is veranderd. Nog altijd kun je aan de bar een saté bestellen op een houten bord met bloedgleuf en een halve perzik ernaast. Alles ademt de sfeer van hoe het begon, 1967. Begrijpelijk dat de kinders van Ton er mee willen ophouden. Het is genoeg geweest.

Naast deze klassieker werden er door ons lamshaasjes besteld en parelhoen. Het bekende garnituur viel enigszins magertjes uit, terwijl de parelhoen daarentegen te veel was voor één maag. In mijn eendenborst vond ik een loden kogeltje, dat ik trots rond liet gaan. ‘Kijk-es wat ik in mijn eten vind’. Dit brengt me op de volgende anekdote van de nooit om een woordje verlegen zijnde Ton Oud.

Op een avond was er een deftige dame in de zaak, met ook een eendenborst in bramensaus op haar bord, die verontwaardigd een aangetroffen kogeltje omhoog hield. Uitroepend: Ober, ober, ik vind een kogeltje in mijn gerecht. Waarop diezelfde ober met een stalen gezicht antwoordde: ’Mevrouwtje, dan zijn wij genoodzaakt u meer te berekenen voor uw keuze, want dat betekent dat het hier een echte wilde eend betreft.
Bij het voorafje (een soepje) dronken wij een frisse Pouilly fumé, een elegante sauvignon blanc uit de Loire in Frankrijk. Bij het hoofdgerecht een gelagerde, rode VIu Manent uit Chili, die mijn vrouw en ik nog kenden uit onze winkeltijd. Niks mis mee.

Back To Top