Koopavond
Het was koopavond en Winkelman zat op zijn post. Het straatje buiten was stil en donker, veel te stil en veel te donker naar zijn zin.
Ineens zwaaide de deur open en was het alsof de hele winkel vol met klandizie stroomde. Een man van een jaar of vijftig met een keurige jas aan stond op de mat en riep zonder enig voorspel: ‘Een lekkere wijn voor bij de zuurkool.’
Winkelman, enigszins overrompeld, stelde voor: ‘Een Pinot Blanc misschien?’
‘Een Pinot Blanc zal het zijn,’ rumoerde de Keurige Meneer. ‘Dat lijkt me een uitstekend idee. By the way, kan ik even bellen?’ Voortvarend viste hij zijn mobiel uit zijn jaszak.
‘Dat kan.’
En terwijl Winkelman de Pinot Blanc ophaalde, hoorde hij het telefoongesprek de verkeerde kant op gaan.
‘Ik ben nog in de binnenstad,’ hoorde hij de Keurige Meneer zeggen. Aan de andere kant werd iets teruggezegd.
‘Ik ben nog in de binnenstad,’ herhaalde de Keurige Meneer met nadruk.
‘….’
‘Nou dan neem ik wel een broodje shoarma mee,’ antwoordde de Keurige Meneer bedaard en klapte zijn mobiel gedecideerd dicht.
‘De zuurkool is al op,’ beteuterde hij tegen Winkelman. ‘Zet die Pinot Blanc maar weer terug.
Dan neem ik wel een Côtes du Rhône mee voor bij de shoarma.’ Hij sprak aldoor net iets te lijzig om helemaal nuchter te zijn.
‘Ik snap niks van vrouwen,’ verongelijkte hij. ‘Luister goed, ik ben een overtuigd hetero, maar ik ga toch liever met mannen om. Daar zit ik meestal mee op één lijn. En zo niet, dan maak je es flink ruzie en de volgende dag is alles weer vergeten. Maar vrouwen… Snap jij ze? Richtte hij zich nu pontificaal tot Winkelman.
Deze wilde net een zelf bedachte waarheid debiteren, maar dat hoefde al niet meer, want de Keurige meneer gaf antwoord op zijn eigen vraag.
‘Ik snap helemaal niks van ze,’ vervolgde hij. ‘Waarom laten ze me niet gewoon m’n gang gaan. Ik neuk niet buiten de deur… Trouwens, ik heb helemaal niet meer zo’n zin om te neuken. Ik hou van vrouwen om mee te praten, om naar te kijken, om mee te kneuteren. Waarom willen ze toch altijd je vrijheid aan banden leggen?’
Weer keek hij Winkelman vragend aan en weer wachtte hij niet op antwoord. “Wat is er zo bedriegend aan het feit dat ik af en toe doorzak. Omstandig begon hij in zijn zakken van zijn keurige jas naar zijn portemonnee te zoeken. ‘Een goeie Côtes du Rhône is uiteindelijk toch veel lekkerder dan een Pinot Blanc,’ mompelde hij al zoekend. ‘Veel meer potentie en kracht.’ Hij wiebelde op zijn hakken en zocht steun bij de toonbank. Hij grinnikte tegen zijn eigen wereldje.