Koffer (1)
De krant die u nu in uw handen heeft bestaat overmorgen 50 jaar en daarom is de redactie op zoek gegaan naar haar eigen verleden. Zelf is hij ook een onderdeel van dat verleden, besefte Jack bij het lezen van de oproep aan de lezers om bij die zoektocht behulpzaam te zijn. Want in de grijze oudheid heeft hij al eens eerder voor deze krant geschreven. En dus ging hij op zoek naar de sporen daarvan.
Op zolder heeft hij heeft een hele grote zware koffer staan waarin al zijn pennenvruchten, vergeefse en geslaagde, zijn opgeborgen. Meer vergeefse dan geslaagde overigens. Hij komt bijna vergeten manuscripten tegen als hij de koffer opent, nog in de originele enveloppen van uitgeverijen als De Bezige Bij, Meulenhof, De Arbeiderspers, Bert Bakker en wat dies meer zij. De begeleidende brieven zijn nog ingesloten en beginnen zonder uitzondering met: Tot onze spijt… Dat was allemaal nadat zijn debuutroman bij de eerste de beste poging wél gepubliceerd werd door uitgeverij Contact te Amsterdam, en naar aanleiding daarvan vindt hij ook nog een halve pagina interview met zichzelf in Het Parool, de recensie van Kees Fens in De Volkskrant en van Guus Luijters in HP-De Tijd en nog zo wat van die landelijke en regionale wapenfeiten. Ook stuit hij op twee uitnodigingen aan hemzelf & partner voor het Boekenbal van 1973 onder het motto Literatuur en Jazz met medewerking van o.a. het Dexter Gordon Quartet en Johnny de Selfkicker. Wie kent die laatste nog?
Enfin, de inhoud van de koffer ruikt tamelijk muf en stemt hem niet vrolijk. Het is niet prettig herinnerd te worden aan al die jaren dat hij teruggetrokken op zijn werkkamer schreef en door niemand gelezen werd. Meters taal produceerde hij; woord na woord, zin na zin, opeen gestapelde hoofdstukken als muren, waarachter hij zich verschanste tegen een sceptische buitenwereld om als enige te blijven geloven in zijn talenten.
(wordt vervolgd)