City Kid (slot)
Over en weer was er veel misverstand en onbegrip in het dorp tussen de landelijke bevolking en de ‘import’. Zelfs de dieren: de kip, het konijn en de geit, waren moeilijk te doorgronden voor de weke hersenen van de buitenpoorters.
Toen hun geit op het punt stond te bevallen, zat Jack met vrouw en kind op een stoel achter het dier om de voorstelling van dichtbij te volgen. Na lang wachten werd er een ‘kweetje’ geboren. Daar hadden ze nog nooit van gehoord. Van de buren moesten ze vernemen wat een kwee is; een onzijdig schepsel. Geen man en geen vrouw. En omdat het arme diertje geen ‘uitgang’ had meegekregen van de Schepper liepen de afvalstoffen zo bij zijn poten neer, zodat het daar ging ontsteken en het beestje moest worden afgemaakt. Daar trof de rauwe landelijk werkelijkheid hen recht in het weekhartige stedelijke middenrif. En om het misverstand compleet te maken had hij een keer eendeneieren onder de krielkip gelegd. Dit kekke kipje was bijna het hele jaar broeds en daarin zo fanatiek dat ze in staat moest worden geacht een steen uit te broeden. Onze hippe agrariër wilde nog meer beestenspul rond het huis en zodoende had hij het nest van een eend uitgehaald en de bleekgroene eieren verwisseld met haar eigen legsel.
Dat de eieren veel groter waren dan de oorspronkelijke mocht haar niet deren en ze keek vanaf haar hoogte trots om zich heen. Na een paar weken kwamen de eieren inderdaad uit en het eerste wat haar kroost deed was hun instinct volgen en spoorslag richting sloot tippelen. Daar gleden de donzige pulletjes pardoes te water en dompelden zich eens lekker onder. Het kipje kon haar ogen niet geloven en liep panisch kakelend langs de slootkant heen en weer. Het is nooit meer goed gekomen met haar en even zo min met de landelijke aspiraties van haar bazen.