Bennie en Frank
Ze zaten in de lunchroom van de Hema met uitzicht op de Langestraat en spraken erover hoe ze in één klap stinkend rijk konden worden.
“Laten we een bank beroven”, opperde Bennie.
“Weet je wat ik niet snap?, lawaaide Frank, “waarom 65-plussers nooit een bank beroven… Als ze ‘m al pakken is de kans groot dat ze ‘m zo weer laten lopen omdat-ie wat mankeert. In dit land word je niet meer veroordeeld na je 65e. Je krijgt gewoon een speciale behandeling die heel veel lijkt op het leventje in een bejaardentehuis…” Hij keek brutaal om zich heen naar de anderen aan het tafeltje.
Zo begint een verhaal dat Jack ooit, lang geleden, schreef toen hij zelf nog zo oud was als Bennie en Frank. Ze lazen in die dagen een boek (dat deed je toen nog!) waarvan alleen de titel ‘Nooit Meer Arm’ hem is bijgebleven. Zelf hadden ze ook geen nagel om aan hun gat te krabben en ze groepten bijeen in de lunchroom van de Hema waar je soms, als je te weinig verteerde, weggestuurd werd. Rijk en beroemd wilden ze worden, allemaal. Niet dat ze daar veel voor wilden doen, nee, het zou hen gewoon moeten AANWAAIEN, een term van Frank’s moeder. “Denk je soms dat het je komt aanwaaien”, riep ze vaak. “Ja, dat denk ik”, riep hij dan even hard terug.
Maar op een middag had een van de jongens gemeld dat hij was aangenomen bij de olie-maatschappij die tussen Alkmaar en Bergen naar gas boorde. Hij had daar gewoon laten weten dat hij in de markt was. Even stokten de grote verhalen aan het tafeltje, ze voelden zich ineens tamelijk overbodig en jaloezie stak de kop op.
“Tis alles of niks”, bromde Bennie toen de oliewerker was weggegaan en waarschijnlijk ook niet meer zou terugkeren. “Of ik blijf arm, of ik word stinkend rijk…”
“Die brave middenmoters zijn altijd de klos”, viel Frank hem bij. “Die betalen uiteindelijk alles. Die zijn er voor de armen en voor de rijken…”.