Alwin (1)

Hij ontmoette Alwin in een bar bij de Stenen Brug. Alwin is zwart. Niet gewoon zwart, maar zwart als de nacht. D.w.z. de nachten van vroeger dan, want die waren nog echt zwart. Laatst was hij nog op z’n plek, ver verwijderd van Alkmaar. Daar was de nacht nog zwart en de sterrenhemel daardoor van een adembenemende schoonheid; al die miljarden sterren in een zwart zwerk en allemaal keurig op hunnie d’r aangewezen plekkie. Als je het nog niet deed, zou je haast in God gaan geloven.
Alwin gelooft in God. Nee, hij gelooft het niet, hij weet namelijk zeker dat God bestaat.
‘Dus je gelooft in God?’, vroeg Jack hem later die avond.
‘Ja’
‘Waarom?
‘Wat heb ik anders nog dan m’n geloof’, antwoordde hij. En hij lachte z’n tanden bloot, tanden die met Omo gepoetst leken te zijn.
U moet weten dat Alwin niet alleen zwart is, maar ook vluchteling en hoogst waarschijnlijk illegaal. Nou ja, hoogstwaarschijnlijk…, laten we er maar van uitgaan dat-ie illegaal in ons stadje verblijft en dat-ie ook nooit een ‘status’ zal krijgen, omdat hij zich nergens aangemeld heeft. ‘Vergeten’, zegt hij daar zelf over. ‘I forgot’, in het Engels, want dat is de taal die hij spreekt. De Franse taal ook trouwens, want Alwin komt uit Burundi en daar spreken ze naast het Swahili nog zo een paar van die koloniale talen. Alwin is niet dom. Hij lacht veel, maar hij is niet dom. Dat kun je zien aan zijn ogen, die staan waakzaam en hij merkt veel op, ook dingen die je niet met je ogen kunt zien.
‘In Burundi wil iedereen naar Europa’, zei hij ook nog dezelfde avond. ‘Dat komt door de televisie. Bij ons thuis zien we op de televisie hoe het hier is en dat willen we ook. Toen ik op Schiphol uit het vliegtuig stapte was het net alsof ik in een film terecht gekomen was. Ik zag mensen die met wapperende haren door de wind liepen’
‘Hoezo?’, vroeg Jack. ‘Hebben ze daar bij jullie dan geen wind?’ Hij was nog nooit in Afrika geweest.
‘Wind wel’, zei Alwin, ‘maar geen haren die kunnen wapperen’ Wordt vervolgd.

Back To Top