Wageweg (1)
Vorige week dreef een herfstige stemming hem door de binnenstad van Alkmaar. Een groot deel van zijn leven ligt er in die smalle straten zo voor het oprapen.
Op de hoek van de Sliksteeg en de Wageweg bevindt zich het proeflokaal van Het Depot, de wijnwinkel. Heel vroeger deed dit gebouw dienst als bodencentrum. Als wat?? Voor de jonge lezertjes onder u, een bodencentrum was een distributieplek waar vracht wordt overgeslagen. Zoals dat tegenwoordig nog steeds gaat maar dan op veel grotere schaal en ver buiten de stad. Toch lag de vroegere Achterweg (nu Wageweg) in die dagen ook buiten de stad en is er dus eigenlijk niet zoveel veranderd. Het bodencentrum heette ‘De Nieuwe Wagen’ omdat het op de dag van opening nog steeds geen naam had en hun eerste klant in een splinternieuwe vrachtwagen, een novum in die tijd, kwam voorrijden en de dochter des huizes uitriep: ‘Kijk, een nieuwe wagen’. Die anekdote is hem verteld door diezelfde dochter, inmiddels een vrouw op leeftijd, die bij hem langs kwam tijdens de verbouwingswerkzaamheden. ‘Of ze even binnen mocht komen om te kijken?’ En dat mocht natuurlijk. Ze wees hem alle plekken aan die een onuitwisbare indruk hadden achtergelaten; het kolenhok, waarin ze werd opgesloten als straf. Het ‘hossie’ waar ze met haar vrijer stond te zoenen. Het zolderraampje, van waaruit ze in de oorlog een aangeschoten vliegtuig had zien neerstorten boven Heerhugowaard. Enfin, al die herinneringen waar ouderlijke huizen vol mee zitten en waar alleen de bewoner de zwaarte van kent.
Na het bodencentrum heeft het gebouw veel bestemmingen gehad; een gitaarfabriekje, een opslag van oude metalen (Maasdam & Dekker), het privé museum van de Jaro (Jansen Roestvrijstaal). Uiteindelijk viel het in handen van ene Jack die er een wijn-proeflokaal van maakte, waar hij o.a. wijncursussen geeft. Toen hij het kocht van de heer Jansen stond het vol antieke stoommachines, want hij was een verzamelaar van technisch antiek. Nog een jaar lang heeft Jack op de spullen van meneer Jansen moeten passen omdat geen enkel museum interesse had in de loodzware collectie scheepsmotoren en ander industrieel erfgoed. (Wordt vervolgd).