Opa vertelt verder
Zijn schooltijd, en zeker die op de Beatrixschool (zie vorig ‘stukkie’) was voor Kleine Jack niet de gelukkigste periode van zijn leven. Verre van zelfs. In de jaren vijftig heerste er een meedogenloos onderwijssysteem hier te lande. Zijn veel te grote klas -ook toen al- was opgedeeld in tweeën; een linker en een rechter, een trage en een snelle helft. En u voelt het al; onze Tere Ziel hield zich op in het langzame deel en daar werd hij constant aan herinnerd. Jij Bent Een Langzame Leerling, leek er in grote letters boven de ingang van het leslokaal te staan. Hopeloos ongelukkig voelde hij zich onder die tweedeling.
De school werd gerund door meester Van Wijk, die de zesde klas onder zijn hoede had.
Maandagochtend het eerste uur was het ‘versje’. Je kon dan zomaar overhoord worden op een psalm of een gezang van een aantal coupletten, die voor het weekeinde waren opgegeven en die je min of meer foutloos moest kunnen opzeggen. Kleine Jack zat nog niet in de zesde, maar zijn eigen meester moest van ver komen, helemaal uit Drente, en was het eerste uur van de week altijd afwezig. Dus nam meester Van Wijk diens klas er ook nog even bij en overhoorde het ‘versje’.
Tussen meester Van Wijk en Kleine Jack is nooit een hartelijke band ontstaan. In tegendeel, meester Van Wijk, Hoofd Uitvoerder van het twee-snelheden-beleid, vond als zodanig de Kleine Jack een trage slak en misschien was dat ook wel zo, maar dan nog… Eigenlijk was Kleine Jack bang voor meester Van Wijk.
Op een maandagochtend, toen hij zijn versje weer eens niet zonder haperen kon opzeggen en zich bovendien in al zijn zenuwen onhandig gedroeg, werd hij door meester Van Wijk de klas uitgetrapt. Letterlijk de klas uitgetrapt, met zo’n schoen van een puntig model dat toen in de mode was. Waar was zijn eigen meester toch? Waarom moest die stomme trein er zo lang over doen om helemaal uit Drente te komen…?
Jaren later, toen meester Van Wijk afzwaaide na vijfenveertig jaar trouwe dienst in het onderwijs, verscheen er een interview met hem in Het Lokaaltje. Daarin vertelde hij met trots over zijn leerlingen en in het bijzonder over twee die naam gemaakt hadden in een schrijvend vak, te weten: Rob Bakker, de te vroeg overleden voorzitter van de internationale journalistenvakbond, en ene Jack de Feyter, alias Nul 72, die een heuse roman had laten verschijnen bij uitgeverij Contact te Amsterdam. Toen hij dat artikel las, was het alsof hij opnieuw een trap onder zijn kont kreeg. Hoe kon iemand geuren met iets waar hij part noch deel aan had gehad…